Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij vlood, en al wat het zijne was, en hij maakte zich op, en voer over [31]de rivier, en hij [32]zette zijn aangezicht naar het gebergte [33]Gilead. 31. Te weten, Frath of Eufraat, vloeiende tussen Chaldeen en Kanaan, boven, hfdst.2 vs.14, en hfdst.15 vs.18, zonder bijvoeging van den eigennaam wordt hij de Rivier genaamd, om zijn grootte en vermaardheid, hier en Ex.23:31; Joz.24:2,3, enz. 32. Of, richtte, of stelde, dat is, hij besloot vastelijk den weg daarheen te nemen; zie Jer.50:5, en Luk.9:51,53. 33. Een gebergte, gelegen achter Fenicie over de Jordaan, en grenzende aan het gebergte Libanon. Beneden dezen berg lag een zeer goed land, ook Gilead, of Galaad, genaamd vruchtbaar, en weiland; onder, hfdst.37 vs.25; Deut.34:1; Jer.8:22, en Jer.22:6. Dit land werd naderhand den Amorieten afgenomen, en ten dele gegeven aan de stammen van Gad en Ruben, en den halven stam van Manasse. Zie Num.32:1, enz; Deut.3:12,13,15,16; Joz.13:8,9,10,11, enz.